Ecuador

8 april 2019 - Cuenca, Ecuador

Omdat we zo vroeg vertrokken waren uit Colombia, kwamen we donderdag 28 maart al om twee uur ’s middags aan op onze eerste bestemming in Ecuador. Het zonnetje scheen en het was ongeveer 23 graden in het op 2500 meter hoogte gelegen dorpje Otavalo. Na te hebben ingecheckt in ons mooie koloniale hotel zijn we meteen gaan lunchen. We waren uitgehongerd omdat we ons ’s ochtends de tijd niet hadden gegund om te ontbijten, bang dat we waren dat we dan de grens niet meer over zouden kunnen (lang leve de mueslirepen). Na twee heerlijke grote broodjes, koffie en verse sinaasappelsap in (achteraf) de hipste gelegenheid van Otavalo te hebben verorberd, hebben we de rest van de dag niet veel meer uitgevoerd. Blij dat de grensovergang goed was verlopen, hebben we nog met thuis gebeld, wat reisdingetjes uitgezocht en een dutje gedaan. Toen we ’s avonds nog even in het dorp iets gingen eten, bleek dat de Ecuadorianen – net als de Colombianen – verzot zijn op fastfood en kip. De keuze is niet reuze: het is eigenlijk altijd kip met rijst, frieten, een heel klein beetje sla en soms iets van mais.

Na een groot ontbijt in het hotel nemen we vrijdag 29 maart rond negen uur ’s ochtends een taxi naar ‘Laguna Cuicocha’ (het Caviameer). Dit meer, ontstaan uit een vulkaankrater, wordt getipt als het hoogtepunt van de streek dus we zijn erg benieuwd.  We kiezen voor de wandeling om het meer heen van ongeveer 14 kilometer. Bij ‘een rondje om het meer’ had ik me een makkelijke wandeling voorgesteld, namelijk op één hoogteniveau. Niks was minder waar. Het pad ging van laag naar heel hoog, over de bergkammen die het meer omringen. Op 3300 meter hoogte betekent voor mij dat ik als een hijgend paard de bergen beklim.

Lago de Cuicocha (het Caviameer) Lago de Cuicocha (het Caviameer) Lago de Cuicocha (het Caviameer)

Omdat er geen bussen bij het meer stoppen, nemen we een taxi naar het dichtstbijzijnde stadje, Cotacachi. We lunchen op de lokale markt in Cotacachi voor twee dollar per persoon. Voor dit geld krijg je een bord met rijst, gebakken aardappels, vlees een gebakken ei en sla. Daarna gaan we nog even zitten bij een westers georiënteerde koffiebar waar we koffie met gebak bestellen voor vijf dollar per persoon. De prijsverhouding tussen de lunch en de koffie klopt niet helemaal zou je zeggen, maar zo werkt het nu eenmaal. Lokale dingen zijn goedkoop, westerse dingen zijn duur. Vanuit Cotacachi nemen we de lokale bus terug naar Otavalo voor in totaal tien cent. Daarvoor zitten we twintig minuten in de bus. Ter vergelijking: de taxi naar het meer kostte twaalf dollar.

Zaterdag 30 maart is er markt in Otavalo. Niet zomaar een markt, één van de grootste van Zuid-Amerika. Ik ben gek op markten, dus dit was één van de redenen waarom we hiernaartoe gekomen zijn. Het centrale plein en alle omliggende straten hadden zich gevuld met stalletjes. Ik was vooral geïnteresseerd in een sjaal van alpaca-wol en ik wilde graag een fluffy lama-beeldje (ook van alpaca wol) kopen: dat is gelukt. Ik had graag ook een deken met een printje gekocht, maar dat past helaas met geen mogelijkheid in de backpack. Toen we een paar jaar terug in Bolivia waren, heb ik op de laatste dag een vloerkleed gekocht en dat om mijn backpack gedraaid, en toen zo ingecheckt. Maar die vlieger gaat helaas nu niet op. Wat ik ook niet heb gekocht (Job heeft me weerhouden): alpaca sloffen, een houten kerststal en een felblauwe poncho.

Markt MarktMarkt

’s Middags nemen we een lokale bus richting Quito. Deze reis duurt maar twee uurtjes. In Quito wonen zo’n vijf miljoen mensen. De stad strekt zich tientallen kilometers lang uit, gelegen in een dal tussen de bergen. Er zijn twee grote busstations: het noord-station en het zuid-station. Onze lokale bus dropte ons bij het noord-station. Daarna moesten we nog 50 minuten met een trolly-bus om in het centrum te komen. Net toen we waren ingecheckt in het hotel brak de hemel weer open. Het regent hier vaak ’s middags. En dan heb ik het niet over een buitje, maar echt een stortvloed. Blijkbaar zitten we in het regenseizoen. Dat had ik even gemist toen ik deze reis heb uitgestippeld, oeps!

Zondag 31 maart hebben we het rustig aan gedaan. Op zondag zijn in het centrum van Quito veel straten autovrij gemaakt. ’s Ochtends hebben we wat door het oude koloniale centrum van Quito gewandeld: erg mooi! Job heeft op een terras in de zon een voetbalwedstrijd geluisterd op de radio en ik heb naar de mensen op het plein gekeken. Je ziet erg grote verschillen tussen arm en rijk. Er is veel armoede op straat, maar dat geldt eigenlijk voor alle landen die we tot nu toe bezocht hebben (voor Mexico het minste). Op zondag zijn praktisch alle winkels en ook 90% van de horeca gesloten, ik denk omdat de mensen hier heel gelovig zijn. Rustig dagje dus.

Quito QuitoQuito Quito

Maandag 1 april stond een dagtrip op het programma naar de thermen van Papallacta. Papallacta ligt een kleine 70 kilometer buiten Quito, maar het kostte even wat ren- en vliegwerk om er te komen. Uiteindelijk besluiten we een Uber te nemen, 45 minuten, naar een dorpje ten oosten van Quito waar alle bussen naar het oosten doorheen rijden. Hier houden we een voorbijkomende bus aan. Deze bus dropt ons na anderhalf uur op de doorgaande weg in Papallacta, vanwaar een jeep ons de berg op rijdt naar het thermencomplex. De thermale baden liggen op zo’n 3400 meter tussen de groene bergen. Er zijn een stuk of tien baden in de buitenlucht, verschillend in (warme) temperatuur, maar allemaal met het heilzame thermale water uit de vulkanische bergen. Het was erg rustig (het was een maandag) op een schoolbus Duitse tieners na (geen idee hoe die hier terecht kwamen). We hebben uren heerlijk geweekt in het water en genoten van het uitzicht. Rond drie uur hebben we de terugreis weer aangevat, want we wilden vóór het donker weer in Quito zijn. We proberen in het algemeen altijd met daglicht te reizen in verband met de veiligheid.

Thermen Thermen Thermen

Dinsdag 2 april wilden we in de middag naar onze volgende bestemming reizen, dus we konden in de ochtend nog iets van Quito bezichtigen. De kabelbaan naar één van de omringende bergen stond eigenlijk op het programma, echter die berg was niet zichtbaar door de wolken. Dus besloten we de Mitad del Mundo te bezoeken, een soort attractiepark gebouwd precies op de evenaar: het middelpunt van de aarde. Hier werden allemaal natuurkundige trucjes en proeven getoond, over de verschillen tussen het noordelijk en zuidelijk halfrond. Loopt het water op het noordelijk halfrond nu andersom weg dan op het zuidelijk halfrond of is dit een mythe? Hier kom je erachter!

Mitad del Mundo Mitad del Mundo

’s Middags nemen we een taxi naar het zuidelijke busstation (30 minuten). Als we komen aanlopen beginnen alle vrouwen achter de ticketbalies van de verschillende busmaatschappijen naar ons te roepen en te joelen. Ze willen allemaal dat we een kaartje bij hún maatschappij kopen. We kiezen een willekeurige maatschappij en betalen drie dollar en vijftig cent met z’n tweeën voor een twee uur durende busreis naar het zuiden. Net als we onze backpacks in de bus laden, breekt de hemel weer open. We zitten net op tijd in de bus! De haciënda waar we de nacht slapen heeft ons instructies gegeven waar de bus ons moet uitzetten: onder een brug, na een bepaalde afrit van de Panamarican Highway. Dan nog 80 meter verder lopen en dan een zandpaadje aflopen voor anderhalve kilometer. Gelukkig was het droog toen de bus ons langs de kant van de autobaan dropte. De haciënda bleek gelukkig heel mooi te zijn, met behulpzaam personeel, vriendelijke sint-bernard honden en prachtig uitzicht op de Cotopaxi: een besneeuwde vulkaan van ongeveer 5900 boven zeeniveau. Letterlijk een hoogtepunt van de regio hier.

Haciënda Haciënda Haciënda

Woensdag 3 april stond om half acht een chauffeur voor ons klaar met een jeep. We wilden vandaag wederom een rondje om een meer lopen, dit keer het Quilotoa meer. Ook dit meer is ontstaan uit een vulkaankrater. Het meer ligt op bijna 4000 meter. Het rondje is ongeveer 12 kilometer, maar zwaarder dan ons vorige rondje om het Caviameer doordat dit meer nog wat hoger gelegen is en de bergen eromheen nog wat steiler. Toen we aankwamen scheen gelukkig de zon. Tijdens de wandeling werd het bewolkter en liepen we in en uit de wolken: zeker ook heel mooi en mysterieus om te zien. Het landschap was prachtig zoals je kunt zien op de foto’s. Terug bij het beginpunt (je loopt immers een rondje) eten we een hartige soep zoals ze die standaard in Ecuador maken, met (what else?) aardappels, mais en kaas. Normaal vind ik die soep veel te zwaar, maar nu smaakt-ie! Het is nog twee uur terug met de jeep naar de haciënda en onderweg valt de gebruikelijke namiddagbui uit de lucht.

Quilotoa Quilotoa Quilotoa

We hadden besloten om donderdag 4 april toch ook nog de vulkaan Cotopaxi te bezichtigen. We twijfelden omdat we gisteren al gewandeld hadden en morgen gingen mountainbiken, maar we konden het niet laten (je bent er immers maar één keer). Dus we bevonden ons ’s ochtends vroeg weer in een jeep richting een natuurpark. Om de zuidelijke toegang (de dichtstbijzijnde) was afgesloten door een modderverschuiving door de hevige regenval van gisteren, moesten we door de noordelijke toegang de vulkaan op. Dit betekende twee uur hobbelen in een jeep. Helaas hadden we pech met het weer. We konden de vulkaan niet zien door de wolken. Aangekomen bij de parkeerplaats op 4500 meter zaten we midden in de wolken. Het landschap hier leek op een maanlandschap: kaal en donker. We konden vanaf de parkeerplaats via een pad omhoog lopen naar de ‘refugio’ op 4800 meter, waar we chocolademelk hebben gedronken. Het kostte ons ongeveer 30 minuten om die 300 meter zigzaggend omhoog te lopen door de mist en de sneeuw. Door de hoogte raak je heel snel buiten adem. Job wilde vanuit de regufio nog een paar honderd meter doorlopen naar de gletsjer, maar daar heb ik een stokje voor gestoken. Ik vond het te zwaar om in de sneeuw en de mist het pad naar boven te vinden. Dus dit was onze ervaring op de Cotopaxi. We hebben ‘hem’ niet echt kunnen zien, hoewel we er bovenop stonden. Gelukkig hadden we hem wel al twee dagen geleden vanaf de haciënda vanaf een afstandje gezien. Na weer twee uur hobbelen in de jeep, terug naar de bewoonde wereld, werden we afgezet aan de Panamerican Highway. Hier hebben we een bus aangehouden naar het zuiden, naar Riobamba. De reis zou ongeveer tweeëneenhalf duren. In eerste instantie was er geen zitplaats voor ons, maar geleidelijk kwam er plek vrij. De mensen in de bus waren alleraardigst en erg geïnteresseerd in ons. We waren de tropische vogels in de bus. De mevrouw naast me vroeg of ik misschien peetmoeder van haar zoontje wilde worden. ’s Avonds moesten we nog naar de tour agency die onze mountainbike tour voor morgen had geregeld om onze fietsen aan te meten. De vriendelijke eigenaar Galo geeft ons twee uur (!) uitleg en informatie over de tocht van morgen. Uiteindelijk zitten we rond acht uur ’s avonds aan de steenoven pizza bij de plaatselijke Italiaan. We hebben niet altijd zin in Ecuadoriaanse kost.

Cotopaxi Cotopaxi Cotopaxi

Vrijdag 5 april gaat de wekker om 5.30 ’s ochtends. Om 6.15 worden we door een jeep met fietsen op het dak opgehaald. Vandaag gaan we van de hoogste vulkaan van de Andes afdalen met mountainbikes! De Chimborazo is bijna 6300 meter hoog en omdat hij praktisch op de evenaar ligt, ben je op deze berg het dichtste bij de zon. In de Himalaya zijn hogere bergen, maar die liggen wat verder van de evenaar, vandaar. Samen met twee Fransen rijden we met de jeep zo hoog mogelijk de berg op tot bij een refugio. Vanaf hier kun je nog een paar honderd meter omhoog lopen naar een tweede refugio. Het hoogst haalbare punt dat je te voet kunt bereiken, zonder klimijzers is 5100 meter. Dus daar zijn we uiteraard naar toe gelopen. Vergis je niet, over die paar honderd meter op en neer doe je makkelijk anderhalf uur. Het was even spannend of we vandaag goed weer zouden hebben. Maar vandaag hadden we geluk. Op de jeeprit naar boven konden we door de wolken de witte top van de Chimborazo al zien liggen. Daarna reden we een stuk door de wolken, maar bij de eerste refugio scheen de zon en konden we de besneeuwde top in al zijn pracht zien. Vanaf hier begon de fietstocht van zo’n 40 kilometer naar beneden. Ik ben geen ervaren mountainbiker dus het was even wennen door het diepe lava grind, hobbelige grasjes, uitgesleten modderpaden en stenen, maar ik ben heelhuids beneden gekomen. Onderweg zagen we veel vicuñas (een rankere wilde variant van de alpaca), dorpjes van de ‘Indianen’ en prachtige weidse landschappen. Dit was een van de leukste tours die we gedaan hebben op onze hele reis: en dat zegt wat!

Chimborazo Chimborazo Chimborazo ChimborazoChimborazo Chimborazo Chimborazo 

Zaterdag 6 april was een reisdag. Na een prima ontbijt in ons hotel namen we om half tien de bus naar Cuenca. Busreizen in Ecuador voldoen eigenlijk altijd aan de volgende punten; (1) het is een komen en gaan van verkopers in de bus; van een soort friet speciaal, stukken taart tot steiltangen, mensen brengen het aan de man in de bus. (2) de bus stopt héél vaak, voor iedereen die langs de weg staat en toevallig ook die kant op moet, of voor passagiers die ergens op een hoek afgezet moeten worden - bushaltes bestaan niet. (3) een gebrek aan of een niet-werkende wc in de bus. (4) en natuurlijk: er wordt een film gedraaid waar The Rock in acteert. Deze opgepompte acteur blijkt een heleboel films van matige kwaliteit gemaakt te hebben, die allemaal hier in de bus worden gedraaid. Na een busreis van zes-en-een-half uur, die voldeed aan alle voornoemde eigenschappen, kwamen we aan in Cuenca, een koloniale stad in het zuiden van Ecuador. We gaan nog even de stad in voor koffie met iets lekkers, en ’s avonds eten we Colombiaans, omdat het restaurant van alle kanten werd aanbevolen. Het draaide dan toch weer uit op kip met rijst, bonen en een gebakken banaan, maar het smaakte deze keer prima.

Zondag 7 april. Ik had uitgekeken naar deze dag om even lekker niks te doen. Na drie dagen sportieve tours en een reisdag, was het even tijd om lekker uit te slapen. ’s Ochtends zijn we uitgebreid gaan ontbijten bij een koffiebar in de buurt en daarna hebben we een beetje door de parken en het koloniale centrum van Cuenca gewandeld. ’s Middags hebben we een museum bezocht over de oorspronkelijke bewoners – wij noemen ze de Indianen – van Ecuador. Elke regio had zo zijn eigen stam en eigen gebruiken. Zo werden er in dit museum ‘schrunken heads’ tentoongesteld, trofeeën van de koppensnellers uit de amazone-regio van Ecuador. Pas na een tijdje kwam ik erachter dat dit dus echte mensenhoofden waren die daar hingen. De koppensnellers hakten de kop af van hun vijand, haalden de schedel eruit via een snee aan de achterkant, en dan werd het bewerkt, waarna er een ‘gekrompen hoofd’ overbleef. Je ziet echt nog de gezichten, met dichtgenaaide mond, met een schedel ter grootte van een dikke sinaasappel. Ik mocht helaas geen foto’s maken, maar google maar eens op ‘schrunken head’ en dan zie je hoe het eruit ziet: niet smakelijk!

De rest van de dag heb ik besteed aan het schrijven van dit verhaal, want ik lag weer achter. Morgen nemen we een bus naar de grens met Peru. We hopen Máncora te bereiken, een Peruaanse badplaats. Deze grensovergang moet niet zo spannend zijn als de vorige grensovergang van Colombia naar Ecuador, maar je weet het nooit hier. Tot de volgende keer!

Foto’s

4 Reacties

  1. Marijke:
    8 april 2019
    Prachtig verhaal en mooie foto's. Dit was weer even genieten.
  2. Ad:
    8 april 2019
    Weer een schitterend verslag. En behoorlijk avontuurlijk!
  3. Nico:
    8 april 2019
    Weer mooie dingen gezien en beleefd. En mooie foto's.
    En nu naar Peru . . .
  4. Marion en Lambert:
    8 april 2019
    Geweldig wat jullie allemaal meemaken. Jullie ondernemen heel wat petje af.
    Je beschrijft het allemaal mooi en de foto's doen de rest.
    Veel plezier!