Titicaca en La Paz (Bolivia)

13 mei 2019 - Santa Cruz, Bolivia

Zondag 27 april ging de wekker om kwart voor zes. Puno is het reisdoel van vandaag, een stad aan het Titicacameer een kleine 400 kilometer verderop. Aangezien vanuit het dorp waar we hebben geslapen, Pisac, geen bussen naar Puno vertrekken, moeten we ’s ochtends vroeg eerst (terug) naar Cusco om daar een bus te pakken. De extra ingeplande reistijd blijkt overbodig, want de collectivo heeft goed de vaart erin en we stoppen maar een paar keer om lokale mensen op te pikken. Eenmaal op het busstation in Cusco hebben we nog rustig de tijd om buskaartjes te kopen en nog een mate de coca (thee van coca bladeren) te drinken. Na een prima busreis met prachtige uitzichten kwamen we rond half vijf aan in Puno, aan het Titicacameer. Het uitzicht onderweg deed ons al denken aan het landschap van Bolivia dat we vijf jaar geleden hebben gezien toen we op vakantie waren in dit land. Het Titicacameer is dan ook half-Peruaans, half-Boliviaans. Puno zelf vinden we niet heel bijzonder, maar we zijn hier om morgen de rieteilanden te bezoeken. ’s Avonds eten we op onze op één na laatste dag in Peru voor het eerst ‘chifa’, Peruaanse Chinees. Het was erg lekker en héél goedkoop, we slaan ons voor het hoofd dat we dit niet eerder geprobeerd hebben.

Maandag 28 april. Na het ontbijt in ons hotel worden we opgehaald voor een tour naar de rieteilanden. Zoals gewoonlijk rijdt het busje eerst rondjes door de stad om alle toeristen ‘op te laden’. Vervolgens worden we afgezet in de haven, waar we naar een bootje geleid worden. Na eerst nog een paar minuten naar een (on)vrijwillig panfluitoptreden te hebben geluisterd en ook nog een paar cent te hebben gedoneerd, vertrekt de boot. Er is een gids aan boord die in het Engels uitleg geeft over de omgeving: hè, hè, we zijn vertrokken. In een half uurtje varen we naar de rieteilanden van Uros. Ooit heeft een bepaalde stam indianen besloten om op het meer te gaan wonen, op boten en zelfgebouwde eilanden van riet, op de vlucht voor de agressieve Inca’s. Ik vond het heel bijzonder te zien, hoe ze deze eilanden van riet bouwen en onderhouden. De 'grond' loopt ook heel luchtig want deze bestaat puur uit riet. Ook lag het er prachtig bij, met de blauwe lucht op het meer. Maar wat een toeristische bedoening hebben ze ervan gemaakt. Het lijkt wel of elke rieteilandbewoner tegenwoordig zijn geld verdient aan het toerisme. De mevrouw met overigens twee prachtige vlechten met kleurige pompons die ons haar huis liet zien, probeerde ons daarna op agressieve wijze een souvenir te verkopen. Dan heb je aan mij een slechte, de mevrouw had niks moois in haar assortiment. Toen ze het tiendubbele voor een armbandje vroeg dat ik alleen maar uit goodwill wilde kopen, was de maat vol: ik heb niks gekocht. Ongelooflijk hoe je op een drijvend rieteiland zelfs met Visa kunt betalen. Desalniettemin, vonden we het wel een leuke tour. Het is natuurlijk super bijzonder dat mensen op zelfgebouwde eilanden wonen.

Uros Uros Uros Uros

Dinsdag 29 april stonden we vroeg op. Om zeven uur hadden we een bus naar Copacabana, Bolivia. Copacabana is een dorpje aan de Boliviaanse kant van het Titicacameer, niet het bekende strand in Rio de Janeiro (daar gaan we later nog heen). De bus stopte aan de grens zodat iedereen zijn stempels en visa kon regelen. We hadden een paar mensen met moeilijke paspoorten (ik dacht Russen) in de bus zitten, waardoor het wat langer duurde voordat we weer verder konden. Wijzelf waren in drie minuten klaar natuurlijk. Met een Nederlands paspoort ben je bijna overal welkom, zonder visum. Dat is niet vanzelfsprekend. Eenmaal aangekomen in ‘Copa’ hadden we een mooi hotel, met prachtig uitzicht over het meer. Het doet Mediterraans aan. Omdat er die middag een voetbalwedstrijd speelde die Job graag wilde zien (Ajax) hebben we na lang zoeken een café gevonden dat de wedstrijd uitzond. Ik heb me geamuseerd met drankjes en een bananasplit. Verder hebben we minder leuke maar wel nuttige zaken geregeld, zoals Boliviaans geld, een chip voor in de telefoon en een tour voor morgen.
Forel is hier de delicatesse van de streek. Niet zo mijn ding, maar Job at ’s avonds een heerlijke lasagne met forel. Overigens koelde het flink af s’ nachts. Ik denk wel tot onder het vriespunt. Maar wij lagen te puffen onder onze Alpaca-dekens in het hotel: die houden je goed warm!

Woensdag 30 april hadden we een dagtour naar Isla de la Luna en Isla del Sol, twee eilanden in het Titicacameer. Na ruim tweeëneenhalf uur varen – langer dan we hadden gedacht – kwamen we een beetje verkleumd aan op Isla de la Luna. We hadden op het dak van de boot gezeten, maar hoewel de lucht hier strakblauw uitziet, is het ’s ochtends toch nog erg koud, zeker in de wind. Het eiland had Inca-ruïnes die we even konden bekijken, maar niet lang, want we moesten alweer door naar Isla del Sol. Daar aangekomen besefte ik pas dat de witte wolken die ik al de hele tijd in de verte zag eigenlijk bergen waren met besneeuwde toppen! Heel mooi om te zien. Op het Isla del Sol bezochten we met een gids de (jawel) Inca-ruïnes en wandelden we naar het dorpje. Tijdens de wandeling hadden we mooie vergezichten over het meer. In het dorpje was er nog net tijd om even een dagmenu te eten, want we moesten alweer op de boot terug! Jammer, we vonden Isla del Sol heel mooi en hadden er graag een nachtje geslapen. De bootreis terug zaten we weer op het dak, deze keer was het een stuk warmer. Met muziek op de oortjes hebben we zo nog twee uur in het zonnetje van de terugreis kunnen genieten. Overigens wel met goede zonnebrand op, want je verbrand hier levend als je niet goed insmeert. Ik had in onze reisgids gelezen dat je ergens kon kaasfonduen. Dat laat ik me geen twee keer zeggen: het was heerlijk!

Isla del Sol Titicaca kaasfondue

Donderdag 1 mei hadden we pas ’s middags de bus naar La Paz, onze volgende bestemming. Eerder gingen er geen bussen. ’s Ochtens hebben we een beetje in het dorpje gehangen, op zoek naar ‘echte’ koffie. Er bleek geen enkel echt koffieapparaat in het dorp te vinden te zijn, waarna we hebben gesetteld voor een soort senseo-apparaat. De busreis ging over een prachtige route langs het Titicacameer, voor zover ik kon zien want ik heb mijn gebruikelijke dutje gedaan. Na een dik uur rijden moest iedereen de bus uit want we moesten het water oversteken met een pondje. De passagiers maakten de oversteek in kleine speedbootjes, terwijl de bus op een soort drijvend houten vlot werd gereden. Al met al waren we een uur verder toen de busreis vervolgd kon worden, maar het was erg leuk om de bus op het vlot te zien gaan en in het speedbootje te zitten. Boven vanaf een berg reden we La Paz binnen. We zagen de stad uitgestrekt liggen in de vallei en tegen de berghellingen aan. Daartussen zagen we allemaal kabelbanen gaan, het metrosysteem van de stad. La Paz is een van de hoogst gelegen steden ter wereld. Het ligt op 3600 meter. Een taxi bracht ons van het busstation naar ons hotel. Het was overigens ook te ver om te lopen, maar Job draagt nog steeds mijn rugzak vanwege mijn rugpijn, dus we nemen overal taxi’s. We hadden de suite in het Loki hostel geboekt. Het was echt een hele fijne grote luxe kamer, met een mega scherm en Netflix. Heerlijk.

Vrijdag 2 mei was onze eerste dag in La Paz. Ik had gelezen dat er veel markten in La Paz waren, maar ik vond het een beetje tegenvallen. Dat kwam denk ik omdat een hoop gesloten was wegens de feestdag ‘Dia de la Cruz’. De ‘heksenmarkt’ was gelukkig wel open. kraampjes met allerlei gedroogde kruiden en gedroogde lama-baby’s. Toch maar niet gekocht. ’s ‘Middags hadden we last minute nog een reservering kunnen krijgen bij super populair lunchrestaurant. Voor 9 euro per persoon krijg je hier een culinair driegangenmenu met drankje. Alles was met lokale ingrediënten en zag er prachtig uit. De gevulde peper die ik als voorgerecht had besteld was alleen zó pittig dat het me even echt niet goed werd, maar toen ik dat aangaf mocht ik meteen een ander gerecht kiezen. Kortom, we hebben er echt heerlijk gegeten. De rest van de middag hebben voor de lol in de kabelbanen gezeten die de hele stad doorkruisen. Je kunt mooi over de stad kijken, soms in de achtertuin van mensen. Een mevrouw die toevallig bij ons zat, gaf een complete rondleiding over wat we allemaal zagen.

La Paz Teleferico Lunch

Zaterdag 3 mei heb ik toch nog een poging gewaagd om de markten van La Paz te verkennen. Uiteindelijk vond ik toch nog een mooie Alpaca-deken, dus het marktleed van gister was weer een beetje verzacht. Onderweg kwamen we nog langs een lokale zaterdagmarkt met fruit en groenten. Het viel me op dat ze hier, uiteraard, die rare Andes-aardappeltjes verkopen. Kleine aardappeltjes die van de buitenkant iets weg hebben van gember. ’s Middags zijn we naar de wijk Sotocachi gelopen. Dit was een iets nettere wijk met fatsoenlijke stoepen, gewone auto’s in plaats van alleen maar collectivo’s, een park met mooi uitzicht over de stad én de Vietnamees waar we ’s avonds hebben eten.

Zondag 4 mei hadden we een lange reis voor de boeg. Na nog een uitgebreid ontbijt in ons hotel namen we de taxi naar het vliegveld. Van La Paz vlogen we in anderhalf uur naar Santa Cruz, van waar we een nachttrein hadden geboekt naar de Braziliaanse grens. In Santa Cruz zijn we vijf jaar geleden al eens geweest, vandaar dat we de stad zelf oversloegen omdat we wisten dat het niet veel was. We namen een taxi rechtstreeks van het vliegveld naar het trein- en busstation. Onze trein vertrok pas om zes uur ’s avonds dus we moesten nog een paar uur wachten op het station. Hoe erg kon het zijn? Heel erg. Het bleek een van de smerigste stations waar we ooit geweest waren. Omdat het zondag was – en alles dicht is dan – was het ook geen optie om alsnog een taxi naar de stad te nemen en daar ergens te wachten. Maar goed, alle tijd gaat voorbij ook deze. Om zes uur reed de ‘trein’ het station binnen. Hij deed zijn naam - ferrobus - eer aan, want het leek inderdaad op een bus op rails. We hadden ruime luxe stoelen die erg ver naar achter konden, dus we hebben prima geslapen. ’s Ochtends werden we wakker in een compleet andere omgeving. Niet raar natuurlijk want we waren bijna in Brazilië!

Terwijl ik dit schrijf zijn we al een tijdje in Brazilië. Het land bevalt ons héél goed, al is het Portugees onverstaanbaar. De volgende keer meer over onze belevenissen in dit nieuwe land.

Foto’s

5 Reacties

  1. Eric Dielemans:
    13 mei 2019
    🖤🖤🖤
  2. Marijke:
    13 mei 2019
    En wéér met veel plezier gelezen.
  3. Ad:
    13 mei 2019
    Weer met veel plezier gelezen. De droge humor doet me glimlachen.
  4. Nico:
    14 mei 2019
    Leuk en mooi beschreven. En telkens weer nieuwe ervaringen. Geweldig.
  5. Thea:
    16 mei 2019
    Prachtig. Het is heerlijk om jullie avonturen te volgen; leuke manier van schrijven.